De Bremsomat MAN BrakeMatic zorgt ervoor dat een door de cruisecontrol of met het rempedaal ingestelde snelheid constant wordt aangehouden bij het bergafwaarts rijden door de continuremmen automatisch aan te sturen. Daardoor wordt de bestuurder ontlast en de rijveiligheid vergroot. Bovendien kunt u erop rekenen dat de toegestane maximumsnelheid van 100 km/u niet wordt overschreden.
Het antiblokkeersysteem (ABS) registreert via sensoren het toerental van elk wiel tijdens het remmen en regelt de remdruk op elk wiel afzonderlijk. Hierdoor wordt blokkeren van de wielen voorkomen. Het voertuig blijft ook bij een volremming op een glad wegdek richtingsstabiel en volledig bestuurbaar.
Bij de antislipregeling (ASR) kan het EBS de ASR-motorregeling en de ASR-remregeling met elkaar combineren. Het slippen van de aandrijfwielen bij het wegrijden of accelereren wordt door verlaging van het motorkoppel voorkomen.
Voor de ASR-remregeling gebruikt het stuurapparaat EBS dezelfde wieltoerentalsensoren als voor het ABS, maar deze werkt alleen op de aandrijfwielen. Als slechts één wiel op de aandrijfas slipt, leidt de differentieel het resterende koppel door naar het andere wiel dat grip heeft.
De continuremfunctie van de MAN BrakeMatic wordt ingeschakeld als de door de cruisecontrol ingestelde snelheid met 2 km/h wordt overschreden. Bij het afremmen van het voertuig bij een afdaling met het rempedaal wordt de snelheid opgeslagen die bij het loslaten van de rem werd bereikt. De ingestelde snelheid wordt bij afdalingen door de toepassing van de standaard-intarder of retarder betrouwbaar aangehouden.
Dankzij Maximum Speed Control (MSC) grijpen de standaard continuremmen in als de toegestane maximumsnelheid van 100 km/h wordt bereikt en houden ze het voertuig altijd onder de maximumsnelheid.
Het EBS-remsysteem zorgt ervoor dat het voertuig ook bij een noodremming op een gladde rijbaan zijn richting houdt en bestuurbaar blijft. De ASR verhindert het slippen van de aandrijfwielen bij het optrekken of versnellen. Het slippen van de wielen wordt door het stuurapparaat EBS met behulp van wieltoerentalensoren herkend.